Speelgelegenheidsprincipes

De speelgelegenheidsprincipes

 

De speelgelegenheidsprincipes hebben tot doel om al onze jeugdspelers in elke fase van hun individueel ontwikkelingsproces voldoende wedstrijdtijd te garanderen, zodat ze naast hun kwaliteiten ook hun ‘competitierijpheid’ verder kunnen ontwikkelen. Bijkomend zijn deze principes essentieel om een objectieve spelersevaluatie te kunnen uitvoeren. Tevens wenst de Rhodienne te benadrukken dat deze principes perfect passen binnen het sociaal verantwoord kader van waaruit ze haar voetbalopleiding wil aanbieden.


Alle jeugdtrainers van de Rhodienne houden zich met de hoogste prioriteit aan volgende speelgelegenheidsprincipes:

  • Elke jeugdspeler die voor een wedstrijd geselecteerd wordt, hetzij als basisspeler, hetzij als reservespeler, speelt minimum 50% van de normale wedstrijdduur.
  • Er wordt gestreefd om elke speler op seizoensbasis minimum 70% van de totale wedstrijdtijd te laten spelen.?

? op voorwaarde dat de speler selecteerbaar was

 

Deze speelgelegenheidsprincipes gelden voor alle jeugdelftallen van de Rhodienne, m.a.w. vanaf duiveltjes (U6) t.e.m. junioren (U21).

 

Definities

Minimum 50% van de normale wedstrijdduur:

Wegens de mogelijkheid om doorlopend te vervangen, hoeft 50% van de wedstrijdduur niet automatisch te betekenen dat een speler één volledige helft moet spelen of op de bank moet zitten. Iedere trainer blijft vrij om elke wedstrijd de (doorlopende) vervangingen volgens zijn inschatting en best vermogen door te voeren, maar wel passend binnen de beide speelgelegenheidsprincipes. De trainer dient te beoordelen in hoeverre het speelgelegenheidsprincipe van ‘minimum 50% van de normale wedstrijdduur’ wordt gehandhaafd indien spelers zich in een specifieke wedstrijdsituatie bevinden, zoals (tijdelijke) uitval wegens een kwetsuur, verhoogd risicogedrag m.b.t. een gele- en/of rode kaart, ongehoord gedrag,... ea. We beschouwen deze omstandigheden als uitzonderlijk, m.a.w. ze kunnen geen aanleiding geven om op

regelmatige basis af te wijken van dit principe.

 

Seizoensbasis:

Als seizoensbasis wordt genomen: alle wedstrijden van de reguliere jeugdcompetitie (dus excl. vriendschappelijke wedstrijden en tornooien voor-, tijdens-en/of na de competitie).

 

Selecteerbaar:

Een jeugdspeler kan enkel geselecteerd worden voor een wedstrijd indien hij ‘selecteerbaar’ is. Het selecteerbaar zijn van een speler wordt in eerste instantie bepaald door de betreffende elftaltrainer. De elftaltrainer bepaalt dit op basis van een aantal factoren, bijv. aanwezigheid en inzet op training. Het selecteerbaar zijn van een speler kan ook vanuit de sportieve coördinatie of medische begeleiding worden beslist, bijv. in het kader van revalidatie of schorsing. Indien de desbetreffende trainer beslist dat een speler niet selecteerbaar is, dient hij dit steeds te kunnen argumenteren.

 

Doorschuiven van spelers naar een ander elftal:

Indien een speler tijdelijk of definitief wordt doorgeschoven naar een ander jeugdelftal, blijven beide

speelgelegenheidsprincipes geldig. Dit geldt voor alle jeugdelftallen van de rhodienne, dus van duiveltjes t.e.m. junioren. M.a.w.: een speler doorschuiven met als enige argument ‘om iemand meer op de bank te hebben’ en hem dan minder dan 50% van de wedstrijdduur laten spelen, kan absoluut niet aanvaard worden.

 

Keepers 50% per wedstrijd:

Voor doelmannen gelden eveneens de beide speelgelegenheidsprincipes, maar wegens hun

specifieke situatie kan het zijn dat:

  • het elftal tijdelijk (bijv. één wedstrijd) niet over een doelman beschikt
  • het elftal langdurig/permanent niet over een doelman beschikt
  • het elftal permanent over 2 doelmannen beschikt

Voor elk van deze specifieke situaties dienen éénduidige afspraken te worden vastgelegd tussen de desbetreffende trainer(s) en de sportief verantwoordelijke(n) van de jeugd.

 

Afwijkingen op de speelgelegenheidsprincipes:

Er mag slechts in twee situaties ‘bewust’ afgeweken worden van de speelgelegenheidsprincipes, nl:

  • wanneer een jeugdelftal uitzicht heeft op de kampioenstitel. Vermits dit meestal een ‘unieke’ gebeurtenis is voor de desbetreffende spelers, trainer en het elftal, geeft de JO de toelating om een afwijking toe te staan onder de volgende strikte voorwaarden:
    • de aanvraag tot afwijking dient voorgelegd en bekrachtigd te worden door de Sporttechnische Commissie binnen de JO.
    • de aanvraag tot afwijking kan enkel en alleen (dus ten vroegste) ingediend worden en van kracht gaan op maximum drie speeldagen voor het einde van de reguliere competitie
    • wanneer een speler meer dan 1 wedstrijd per weekend speelt. Indien een speler, naast de wedstrijd bij zijn elftal, ook nog geselecteerd wordt voor een wedstrijd bij een ander elftal, kan worden afgeweken van de speelgelegenheidsprincipes. De communicatie en praktische afhandeling gebeurt volgens de vastgelegde verantwoordelijkheden.