Opleiden doe je individueel, niet collectief
We leiden binnen onze club geen ploegen op, wel individuen. Het individu en zijn leercurve vormen de focus in onze opleiding.
Het kind staat centraal
In onze opleiding staat het kind steeds centraal. Zijn persoonlijke en voetbaltechnische ontwikkeling vormen de basis voor het uittekenen van leertraject. De belangen van ouders, trainers, club, …, kunnen nooit de overhand nemen.
Spelplezier als basis voor de opleiding
Spelplezier is de basis voor een effectieve en efficiënte opleiding. Uitgangspunt is: leren door te spelen. De trainingsinhoud, volledig gericht op het aanleren van techniek, moet aangepast zijn aan de leeftijd en moet ook tegemoet komen aan de verwachtingen van de spelers. Alles moet uitdagend, maar haalbaar zijn, zodat spelers het gevoel krijgen dat ze bijleren.
Méér voetbal, méér plezier...
Voetballers spelplezier geven kan enkel via het spelen mét de bal. Concreet bestaat de trainingsinhoud vooral uit een combinatie van het vroegere straatvoetbal en de specifieke techniektraining van de Coerver-methode. Deze oefeningen leren de spelers het nodige balgevoel en diverse schijn- en passeerbewegingen.
Niet voetballen maar voetbal “spelen”
Wedstrijdvormen en wedstrijdjes spelen is leerrijk omdat alle weerstanden, zoals tijd, ruimte, tegenstanders, aanwezig zijn. Zo leren spelers hun techniek onder druk uit te voeren en ze leren spelsituaties herkennen waarvoor ze oplossingen moeten vinden. Beide opleidingsvormen garanderen veel balcontacten waardoor het plezierig is voor jeugdspelers.
Doelpunten maken staat centraal
Ons voetbal is in de eerste plaats gericht op doelpunten maken, niet op het verhinderen ervan. Doelpunten scoren is een positieve boodschap, goals verhinderen gaat uit van een defensieve houding. Jonge voetballers beleven, individueel en collectief, het meeste plezier aan goals maken.
In opleidingsfase 1 spelen de keepers 1 match op 2 in het veld - specialisatie vanaf 14 jaar
De keepers spelen naast hun wedstrijd in de goal nog 1 wedstrijd op 2 (thuiswedstrijd) in het veld met onze 2de ploeg. Dit zorgt ervoor dat deze ook het nodige voetenspel leren. Spelers moeten verschillende posities leren spelen. Pas dan kan bekeken worden in welke positie de speler het meeste plezier beleeft en hij of zij zijn/haar kwaliteiten ten volle kan ontwikkelen. In het opleidingstraject groeit iedere speler naar “zijn beste positie” toe zonder evenwel een bepaalde polyvalentie te verwerpen. Vanaf U15 kan een speler meer gespecialiseerd worden opgeleid voor één of twee posities.
Groeimarge creëren
Opleiden betekent onder meer groeimarges inbouwen. Spelers moeten leerdoelen voor ogen hebben. Opleiders moeten ervoor zorgen dat die groeimarge steeds aanwezig blijft en dat een speler niet stagneert in zijn ontwikkeling. Het doorschuiven van een speler naar een hogere leeftijdscategorie kan voor een extra groeimarge zorgen. Maar ook het plaatsen van de beste spelers in een zo hoog mogelijke, offensieve positie in het elftal, kan groeimarge creëren bij een jonge voetballer.
Elk kind is even belangrijk
Minder getalenteerde spelers krijgen evenveel aandacht en evenveel speelgelegenheid. Misschien kunnen juist die kinderen de meeste vooruitgang maken. Van meer getalenteerde spelers moeten we ook meer eisen. Voetbal spelen is collectief, voetballers opleiden doe je individueel. Concreet betekent dit dat iedere speler minstens de duur van één volledige helft spelgelegenheid krijgt. Dit wordt steekproefsgewijs gecontroleerd door het hoofd opleiding en de jeugdcoördinatoren.